Op deze pagina vindt u uitleg of verklaringen van enkele vaktermen die gebruikt worden bij trappen. Ook de eventueel daarbij behorende maten, zoals in het bouwbesluit vastgelegd en die van toepassing zijn voor trappen.
Soorten trappen
Er zijn verschillende soorten trappen, afhankelijk van de vorm, onder meer:
- De rechte of steektrap
- De spiltrap: de spiraalvormige trap die om een centrale spil loopt
- De wenteltrap: een spiraalvormige, rond gaande trap zonder spil, maar met een binnen- en buitenboom
- De trap met onderkwart: een kwartdraai onderaan de trap
- De trap met bovenkwart: een kwartdraai bovenaan de trap
- De trap met twee kwarten (ook wel halfslag trap genoemd)
- De bordestrap
Open trap
Een open trap is een trap zonder stootborden.
Stootborden
Stootborden worden gebruikt bij een dichte (gesloten) trap. Stootborden zijn de delen die tussen de treden worden gemaakt. Stootborden kunnen van verschillende materialen gemaakt worden zoals massief hout of plaatmateriaal, staal, glas enz. Stootborden dienen ter afsluiting van de opening tussen 2 opeenvolgende traptreden en de aansluitende trapbomen en / of de spil.
Trapboom
De zijkanten van een trap, waar tussen de treden en eventuele stootborden bevestigd worden, noemen we trapbomen.
Een trapboom draagt dus de trap treden. Een trapboom wordt ook wel wang genoemd. De boom aan de muurzijde (of breedste kant van de treden) is de buitenboom en die aan de open zijde (of smalste kant van de treden) noemen we de binnenboom. Indien de treden niet in de bomen zitten maar er op liggen noemen we de boom een keepboom (de bovenkant wordt dan uitgekeept). Bij stalen keepbomen kan men zowel de bovenkant als de onderkant uitkepen. Deze trappen worden ook wel muizen trappen genoemd. Indien een houten trap zonder bomen uitgevoerd wordt noemen we dit een bloktrap. De treden en stootborden worden dan vaak dikker uitgevoerd.
Spil
De spil (of spillen) van een trap is (zijn) de verticale paal (palen) welke de trap afsteunen op de vloer(en).
Bij klassieke houten trappen kunnen dit fraaie, gedraaide spillen zijn.
Optrede
De optrede is de verticale afstand tussen 2 opeenvolgende traptreden, gemeten vanaf de bovenkant van de treden.
Aantrede
De aantrede is de horizontale afstand tussen 2 opeenvolgende traptreden, gemeten op de looplijn en vanaf de
voorkant van de treden.
Looplijn
De looplijn is de denkbeeldige lijn waar men de trap beloopt. De looplijn mag op 300 mm uit de buitenkant van de trap liggen echter is het vaak wenselijk om de looplijn meer naar het midden te leggen. De looplijn wordt ook wel klimlijn genoemd.
Luie trap
Een luie trap is een trap waarvan de stijgingshoek op de klimlijn gering is (kleine optrede en grote aantrede). Als vuistregel geldt: 2x optrede + 1x aantrede = 570 à 630 mm.
Wel
De oversteek van de trede ten opzichte van het stootbord heet de wel. Bij open trappen is de wel de overlapping van de onderlinge treden.
Weltrede
De bovenste trede van een trap noemen we de weltrede, deze ligt met de bovenkant gelijk met de afgewerkte vloer. Vaak is de weltrede smaller dan de overige treden.
Bloktrede
Een bloktrede is de eerste (of zelfs meerdere), vergrootte trede van een trap (er steekt een blok buiten de trap uit). Een bloktrede geeft een trap een bijzondere en uitnodigende uitstraling. Meestal wordt een bloktrede om esthetische redenen gekozen. De grootte en vorm van een bloktrede is bepalend hoe uitnodigend de trap kan zijn. Een bloktrede zorgt ervoor dat de trap als meubelstuk beter en chiquer tot zijn recht komt. Trappen met een bloktrede (bloktreden) mogen zeker gezien worden.
Balustrade
Het schuine hekwerk langs de open zijde van een trap noemen we de balustrade. De balustrade zorgt ervoor dat men aan de zijkant niet van de trap af kan vallen. De balustrade moet voldoen aan bepaalde eisen van de NEN-Norm en het Bouwbesluit. Soms wordt de balustrade verward met het verdiepingshekwerk.
Verdiepingshekwerk
Het horizontale hekwerk langs het trapgat noemen we verdiepingshekwerk. Het verdiepingshekwerk zorgt ervoor dat men niet in het trapgat kan vallen. Het verdiepingshekwerk moet voldoen aan bepaalde eisen van de NEN-Norm en het Bouwbesluit. Het verdiepingshekwerk wordt ook wel eens vide hekwerk genoemd. Een vide is een open ruimte die groter is dan het minimaal vereiste trapgat. Het verdiepingshekwerk wordt wel eens verward met de balustrade.
Muurleuning
Een muurleuning is de leuning langs de trap welke met leuningdragers aan de aansluitende muur / afscheiding bevestigd wordt. Een muurleuning zorgt ervoor dat je houvast hebt bij het belopen van de trap. Meestal loopt de muurleuning evenwijdig aan de trapboom, echter kan men bij moderne trappen ook kiezen voor strakke, rechte leuningen / vormen.
Bordes
Een bordes is een platvorm welke een rustpunt vormt in een trap. Een bordes kan twee steektrappen, of andere trapvormen, met elkaar verbinden. Vaak veranderd op een bordes de looprichting van de trap. Een bordes wordt gezien als één trede. Een bordes kan er voor zorgen dat de trapdelen voor en na het bordes recht uitgevoerd kunnen worden waardoor de trap prettiger beloopbaar is.